Het was vorige week eindelijk weer eens zover: ik mocht in een concertzaal zitten waar mensen speciaal voor mij muziek gingen maken. Dat is tenminste wat de magie van live muziek voor mij inhoudt: musici maken muziek omdat ik daar ben. Er is geen andere reden; als ik er niet zou zijn – als bezoeker, luisteraar, liefhebber of nieuwsgierige – dan zou de muziek er niet zijn.
Dit is een illusie, dat weet ik ook wel. Er vinden meer concerten plaats zonder mijn aanwezigheid dan met en het zou een treurige bedoening zijn als mijn aanwezigheid de enige motivatie zou vormen voor musici om hun vak uit te oefenen. Zo werkt het dus niet. Maar tijdens een live concert is het toch altijd fijn om te bedenken dat ik graag wil luisteren naar de muziek die zij graag maken. Het is een mooie afspraak en een mooie relatie.
Vorige week was ik dus in het Muziekgebouw aan het IJ waar ik een voorstelling bezocht in het kader van het Holland Festival. Ine’ Aya’ was een muzikale vertelling met elementen van Indonesische muziek en opera, waarin de ecologische en daarmee samenhangende sociale ontwikkelingen op ‘Kalimantan’ (nu Borneo) in beeld werden gebracht in samenhang met Noord-West Europese mythologie. Denk godin van het Borneose woud meets Wodan.
De voorstelling begon en eindigde dus met een slag op de bronzen gong… en ik zat weer eventjes tussen de gongs en schalen van het Indonesische gamelanorkest waarin ik enige jaren speelde. Het ensemble in de voorstelling was overigens geen gamelan en de structuur van de muziek week volkomen af van de traditie waar ik destijds in stapte. Desondanks voelde dit als een bodem die ik kende en van waaruit ik mijn geest vrijelijk kon laten voeden.
Inspiratie is volgens het boek van Erica (zie vorige week) een van de elementen die je nodig hebt om je onrustige hoofd tot kalmte te manen. Ik ben blij dat de zalen weer open zijn.